Advanced search
1 file | 727.35 KB Add to list

Superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk in de Malleus maleficarum : een vijftiende-eeuwse 'onttovering'

Chloé Conickx (UGent)
Author
Organization
Abstract
In het kader van de laatmiddeleeuwse nadruk op pastorale zorg en de toenemende bekommernis omtrent lekenpraktijken, voelden theologen zich steeds meer genoodzaakt om een concreet en descriptief verklaringsmodel van superstitie te voorzien. Leken moesten met name begrijpen wanneer een ritueel bijgelovig was en waarom het afweek van de toegelaten christelijke praxis. Bijgeloof of superstitie impliceerde demonische agency en was absoluut ongeoorloofd. De precieze afbakening van de toelaatbaarheid van rituelen was echter niet zo eenduidig. Heinrich Kramers beruchte Malleus maleficarum of Heksenhamer uit 1487 vormt een betekenisvolle getuige van deze problematiek. In dit traktaat worden zowel niet-officiële “volkse” als officiële kerkelijke remedies tegen hekserij besproken. De laatmiddeleeuwse omgang met bijgeloof in relatie tot geoorloofdheid wordt in de historiografie nog steeds als vaag en weinig systematisch gekarakteriseerd: kerkelijke autoriteiten zouden geen concrete en gefundeerde demarcaties aanbieden. In mijn onderzoek toon ik aan hoe in de Malleus maleficarum wel degelijk systematische, onderliggende criteria aangereikt worden om de demarcaties tussen superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk te traceren. De tendenzen tot “rationalisering” kunnen daardoor reeds in de late middeleeuwen gesitueerd worden veeleer dan vanaf de Reformatie – zoals de klassieke onttoveringsthese van Max Weber stelt. De remedies die in de Heksenhamer aan bod komen, worden in eerste instantie geanalyseerd aan de hand van specifieke rituele elementen – (1) de identiteit van de operator, (2) causaliteit, en (3) intentie en vormelijkheid. In een tweede luik pas ik diezelfde aspecten verder toe op Kramers discussie over therapeutisch exorcisme.
Keywords
onttovering, hekserij, superstitie, demonologie, rituele praxis

Downloads

  • uitnodigingherfstvergadering2018.pdf
    • table of contents
    • |
    • open access
    • |
    • PDF
    • |
    • 727.35 KB

Citation

Please use this url to cite or link to this publication:

MLA
Conickx, Chloé. “Superstitieuze En Geoorloofde Rituele Praktijk in de Malleus Maleficarum : Een Vijftiende-Eeuwse ‘Onttovering.’” Herfstvergadering 2018, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL), 2018.
APA
Conickx, C. (2018). Superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk in de Malleus maleficarum : een vijftiende-eeuwse “onttovering.” Herfstvergadering 2018. Presented at the Herfstvergadering 2018, Gent.
Chicago author-date
Conickx, Chloé. 2018. “Superstitieuze En Geoorloofde Rituele Praktijk in de Malleus Maleficarum : Een Vijftiende-Eeuwse ‘Onttovering.’” In Herfstvergadering 2018. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL).
Chicago author-date (all authors)
Conickx, Chloé. 2018. “Superstitieuze En Geoorloofde Rituele Praktijk in de Malleus Maleficarum : Een Vijftiende-Eeuwse ‘Onttovering.’” In Herfstvergadering 2018. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL).
Vancouver
1.
Conickx C. Superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk in de Malleus maleficarum : een vijftiende-eeuwse “onttovering.” In: Herfstvergadering 2018. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL); 2018.
IEEE
[1]
C. Conickx, “Superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk in de Malleus maleficarum : een vijftiende-eeuwse ‘onttovering,’” in Herfstvergadering 2018, Gent, 2018.
@inproceedings{8711398,
  abstract     = {{In het kader van de laatmiddeleeuwse nadruk op pastorale zorg en de toenemende bekommernis omtrent lekenpraktijken, voelden theologen zich steeds meer genoodzaakt om een concreet en descriptief verklaringsmodel van superstitie te voorzien. Leken moesten met name begrijpen wanneer een ritueel bijgelovig was en waarom het afweek van de toegelaten christelijke praxis. Bijgeloof of superstitie impliceerde demonische agency en was absoluut ongeoorloofd. De precieze afbakening van de toelaatbaarheid van rituelen was echter niet zo eenduidig. Heinrich Kramers beruchte Malleus maleficarum of Heksenhamer uit 1487 vormt een betekenisvolle getuige van deze problematiek. In dit traktaat worden zowel niet-officiële “volkse” als officiële kerkelijke remedies tegen hekserij besproken.
De laatmiddeleeuwse omgang met bijgeloof in relatie tot geoorloofdheid wordt in de historiografie nog steeds als vaag en weinig systematisch gekarakteriseerd: kerkelijke autoriteiten zouden geen concrete en gefundeerde demarcaties aanbieden.

In mijn onderzoek toon ik aan hoe in de Malleus maleficarum wel degelijk systematische, onderliggende criteria aangereikt worden om de demarcaties tussen superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk te traceren. De tendenzen tot “rationalisering” kunnen daardoor reeds in de late middeleeuwen gesitueerd worden veeleer dan vanaf de Reformatie – zoals de klassieke onttoveringsthese van Max Weber stelt. De remedies die in de Heksenhamer aan bod komen, worden in eerste instantie geanalyseerd aan de hand van specifieke rituele elementen – (1) de identiteit van de operator, (2) causaliteit, en (3) intentie en vormelijkheid. In een tweede luik pas ik diezelfde aspecten verder toe op Kramers discussie over therapeutisch exorcisme.}},
  author       = {{Conickx, Chloé}},
  booktitle    = {{Herfstvergadering 2018}},
  keywords     = {{onttovering,hekserij,superstitie,demonologie,rituele praxis}},
  language     = {{dut}},
  location     = {{Gent}},
  publisher    = {{Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL)}},
  title        = {{Superstitieuze en geoorloofde rituele praktijk in de Malleus maleficarum : een vijftiende-eeuwse 'onttovering'}},
  year         = {{2018}},
}