
Exploring the productivity of minimizing constructions : a corpus-based study of Dutch and French
(2025)
- Author
- Margot Van den Heede (UGent)
- Promoter
- Peter Lauwers (UGent) , Timothy Colleman (UGent) and Miriam Taverniers (UGent)
- Organization
- Abstract
- This study investigates the productivity, or lexical range, of the minimizing construction in present-day Dutch and French. Minimizers, such as 'woord' and 'poil' in the examples 'geen woord begrijpen; not understand a WORD’ and 'ne pas bouger d’un poil; not move for a HAIR’, refer to a minimal amount or value on a given pragmatic scale and can be used to strengthen the negation of the sentence. They are part of the minimizing construction, which also consists of the following obligatory slots: an element of negation ('geen' and 'pas'), a predicate, and, in French, an article. The analysis is based on data from comparable web corpora. 244 Dutch and 124 French minimizers are distinguished, and the final dataset consists of 6,224 Dutch and 3,102 French instances. Based on their meaning, minimizers can be divided into several groups, which are comparable across both languages. The biggest difference is situated within the category of taboo minimizers, which appear frequently only in Dutch. Additionally, many creative extensions are found, based on analogy with existing minimizers, and often embedded in a specific context. An analysis of the predicates the minimizers co-occur with shows that analogy is an important mechanism within the constructional network. This is evident, for example, for the Dutch taboo minimizers, which are often combined with the same, relatively limited group of predicates. Minimizers frequently occur with predicates in line with their referential meaning. Some minimizers, such as 'millimeter', also exhibit forms of semantic expansion, such as metaphorical extensions or combinations with the most prototypical predicates of the construction at the macro-level. The Dutch construction is further grammaticalized in this respect. These extensions occur more frequently in Dutch, and the French construction also requires more often a preposition to enable the extension. The Dutch minimizing construction can be described as more productive than the French one, and it can be argued that French exhibits less intrinsic inclination toward minimization. Not only does Dutch have more minimizers, but an analysis of a subset of minimizers with a token frequency of 100 shows that Dutch micro-constructions are on average combined with significantly more predicates (type/token ratio) and also with more predicates that occur only once (hapax/token ratio). Conversely, the frequency of the most frequent predicate is significantly higher for the French constructions in the subset. Correlations between productivity measures are visualized through dimensionality reduction, distinguishing two dimensions. The first dimension corresponds to the degree of lexical openness versus conventionalization. The second dimension reveals another aspect of productivity, more prominent in French, namely the potential for innovation within a limited number of types (hapax/type ratio). In addition to lexical openness, semantic openness is also an element of syntactic productivity. It is demonstrated that semantic openness is not always linked to lexical openness, some constructions with a low number of types are still semantically diverse.
- Deze studie onderzoekt de productiviteit, of het lexicale toepassingsbereik, van de minimaliserende constructie in het hedendaagse Nederlands en Frans. Minimaliseerders, zoals 'woord' en 'poil' in de voorbeelden 'geen woord begrijpen' en 'ne pas bouger d’un poil', verwijzen naar een minimale hoeveelheid of waarde op een bepaalde pragmatische schaal en kunnen gebruikt worden om de negatie van de zin te versterken. Zij maken deel uit van de minimaliserende constructie, die daarnaast bestaat uit de volgende, verplicht opgevulde, slots: een negatie-element ('geen' en 'pas'), een predicaat en, in het Frans, een lidwoord. De analyse is gebaseerd op data afkomstig uit vergelijkbare webcorpora. 244 Nederlandse en 124 Franse minimaliseerders worden onderscheiden en de uiteindelijke dataset bestaat uit 6224 Nederlandse en 3102 Franse voorbeelden. Op basis van hun betekenis kunnen de minimaliseerders opgedeeld worden in verschillende groepen, die vergelijkbaar zijn voor beide talen. Het grootste verschil situeert zich binnen de categorie van taboeminimaliseerders, die alleen in het Nederlands frequent voorkomen. Daarnaast zijn heel wat creatieve extensies te vinden, gebaseerd op analogie met bestaande minimaliseerders, en vaak ingebed in een specifieke context. Een analyse van de predicaten waarmee de minimaliseerders voorkomen toont aan dat analogie een belangrijk mechanisme is binnen het constructioneel netwerk. Dit blijkt bijvoorbeeld voor de Nederlandse taboeminimaliseerders, die vaak met dezelfde, eerder beperkte groep van predicaten gecombineerd worden. De minimaliseerders komen vaak voor met predicaten die passen bij hun referentiële betekenis. Sommige minimaliseerders zoals 'millimeter' vertonen echter ook vormen van semantische expansie, zoals metaforische extensies of de combinatie met de meest prototypische predicaten van de constructie op macro-niveau. De Nederlandse constructie is op dit vlak verder gegrammaticaliseerd. Deze extensies komen namelijk vaker voor in het Nederlands en de Franse constructie heeft ook meer nood aan een voorzetsel om de extensie mogelijk te maken. De Nederlandse minimaliserende constructie kan als productiever beschreven worden dan de Franse en er kan gesteld worden dat het Frans een minder intrinsieke neiging heeft tot minimalisering. Het Nederlands telt niet alleen meer minimaliseerders, maar een analyse van een subset van minimaliseerders met token frequentie 100 toont aan dat de Nederlandse micro-constructies gemiddeld met significant meer predicaten gecombineerd worden (type/token ratio) en ook met meer predicaten die slechts één keer voorkomen (hapax/token ratio). De frequentie van het meest frequente predicaat daarentegen is gemiddeld significant hoger voor de Franse constructies uit de subset. De correlaties tussen de productiviteitsmaten worden gevisualiseerd aan de hand van een dimensionaliteitsreductie, waarbij twee dimensies worden onderscheiden. De eerste dimensie komt overeen met de graad van lexicale openheid versus conventionalisering. De tweede dimensie toont een ander aspect van productiviteit, en is prominenter in het Frans, namelijk de mogelijkheid tot innovatie binnen een beperkt aantal types (hapax/type ratio). Naast lexicale openheid is ook semantische openheid een onderdeel van syntactische productiviteit. Er wordt aangetoond dat semantische openheid niet steeds gelinkt is aan lexicale openheid, sommige constructies met een laag aantal types zijn toch semantisch divers.
Downloads
-
(...).pdf
- full text (Published version)
- |
- UGent only
- |
- |
- 4.02 MB
Citation
Please use this url to cite or link to this publication: http://hdl.handle.net/1854/LU-01JWWWWQGHA4BT4ZXRJC1EV102
- MLA
- Van den Heede, Margot. Exploring the Productivity of Minimizing Constructions : A Corpus-Based Study of Dutch and French. Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy, 2025.
- APA
- Van den Heede, M. (2025). Exploring the productivity of minimizing constructions : a corpus-based study of Dutch and French. Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy, Ghent, Belgium.
- Chicago author-date
- Van den Heede, Margot. 2025. “Exploring the Productivity of Minimizing Constructions : A Corpus-Based Study of Dutch and French.” Ghent, Belgium: Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy.
- Chicago author-date (all authors)
- Van den Heede, Margot. 2025. “Exploring the Productivity of Minimizing Constructions : A Corpus-Based Study of Dutch and French.” Ghent, Belgium: Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy.
- Vancouver
- 1.Van den Heede M. Exploring the productivity of minimizing constructions : a corpus-based study of Dutch and French. [Ghent, Belgium]: Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy; 2025.
- IEEE
- [1]M. Van den Heede, “Exploring the productivity of minimizing constructions : a corpus-based study of Dutch and French,” Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy, Ghent, Belgium, 2025.
@phdthesis{01JWWWWQGHA4BT4ZXRJC1EV102, abstract = {{This study investigates the productivity, or lexical range, of the minimizing construction in present-day Dutch and French. Minimizers, such as 'woord' and 'poil' in the examples 'geen woord begrijpen; not understand a WORD’ and 'ne pas bouger d’un poil; not move for a HAIR’, refer to a minimal amount or value on a given pragmatic scale and can be used to strengthen the negation of the sentence. They are part of the minimizing construction, which also consists of the following obligatory slots: an element of negation ('geen' and 'pas'), a predicate, and, in French, an article. The analysis is based on data from comparable web corpora. 244 Dutch and 124 French minimizers are distinguished, and the final dataset consists of 6,224 Dutch and 3,102 French instances. Based on their meaning, minimizers can be divided into several groups, which are comparable across both languages. The biggest difference is situated within the category of taboo minimizers, which appear frequently only in Dutch. Additionally, many creative extensions are found, based on analogy with existing minimizers, and often embedded in a specific context. An analysis of the predicates the minimizers co-occur with shows that analogy is an important mechanism within the constructional network. This is evident, for example, for the Dutch taboo minimizers, which are often combined with the same, relatively limited group of predicates. Minimizers frequently occur with predicates in line with their referential meaning. Some minimizers, such as 'millimeter', also exhibit forms of semantic expansion, such as metaphorical extensions or combinations with the most prototypical predicates of the construction at the macro-level. The Dutch construction is further grammaticalized in this respect. These extensions occur more frequently in Dutch, and the French construction also requires more often a preposition to enable the extension. The Dutch minimizing construction can be described as more productive than the French one, and it can be argued that French exhibits less intrinsic inclination toward minimization. Not only does Dutch have more minimizers, but an analysis of a subset of minimizers with a token frequency of 100 shows that Dutch micro-constructions are on average combined with significantly more predicates (type/token ratio) and also with more predicates that occur only once (hapax/token ratio). Conversely, the frequency of the most frequent predicate is significantly higher for the French constructions in the subset. Correlations between productivity measures are visualized through dimensionality reduction, distinguishing two dimensions. The first dimension corresponds to the degree of lexical openness versus conventionalization. The second dimension reveals another aspect of productivity, more prominent in French, namely the potential for innovation within a limited number of types (hapax/type ratio). In addition to lexical openness, semantic openness is also an element of syntactic productivity. It is demonstrated that semantic openness is not always linked to lexical openness, some constructions with a low number of types are still semantically diverse.}}, author = {{Van den Heede, Margot}}, language = {{eng}}, pages = {{XX, 248}}, publisher = {{Ghent University. Faculty of Arts and Philosophy}}, school = {{Ghent University}}, title = {{Exploring the productivity of minimizing constructions : a corpus-based study of Dutch and French}}, year = {{2025}}, }